HERINNERINGEN AAN NICKERIE - Kermis

door Jozef Siwpersad


Dr. Jozef Siwpersad

1944 - 2007

Kermis, vijftig jaar geleden

Ieder jaar, rond eind augustus, vond de kermis plaats ter gelegenheid van de verjaardag van koningin Wilhelmina (31 augustus). Daarom heette dit festijn in de volksmond “konu friyari” of “konfriyari”. Deze traditie zegt veel over de plaats die deze koningin innam in de harten van Surinamers.

De gehele bevolking keek verlangend uit naar dit hoogtepunt in het openbare leven van die tijd. Alle bevolkingsgroepen verkeerden dan in een lichte staat van opwinding en konfriyari was zo’n een beetje het gesprek van de dag. Vele kinderen droomden ervan en groot was de teleurstelling bij de kleintjes die om welke reden dan ook - armoede of transportproblemen bijvoorbeeld - het festijn niet konden bijwonen. De rijstoogst was net achter de terug en vele landbouwers konden zich financieel een uitje permitteren. Zij hadden alle tijd om met hun hele gezin - opgroeiende meisjes mochten toen niet alleen uitgaan - te trekken naar het plein waar het feest zich voltrok: het Willemsplein aan de Voorstraat, nu Maynardstraat. Veel geld hadden de meeste mensen niet te besteden. Maar iedereen was op zijn mooist uitgedost. Als het maar even kon, stak men zich in nieuwe kleren en trok men nieuwe schoenen aan. Daarvoor werd er zelfs gespaard.

De voorbereidingen op het Willemsplein trokken op zich reeds veel aandacht: de opbouw van de tenten, de installatie van de carrousel en vooral de trainingen van de wielrenners en zwemmers. Ik woonde niet ver van het Willemsplein en ging dagelijks kijken hoe ver de werkzaamheden waren gevorderd. Als kind stelde je daarbij zo je eigen vragen: Hoeveel tenten zijn er dit jaar? Van wie zijn ze?  Hoe ver zijn ze gevorderd met de installatie van de carrousel? Wat voor nieuwe attracties zijn er dit jaar?

Laigsingh Sr., beter bekend als Soekhramsingh en vader van het statenlid Harry Laigsingh, had een soort monopolie op de exploitatie van de carrousel. Deze zwijgzame maar charismatische en beminnelijke figuur was in het dagelijks leven exploitant van de eerste boekhandel in Nickerie. Met zijn moderne pel- en zaagmolen was hij één van de eerste Nickeriaanse captains of industry. Met zijn carrousel deed hij velen een plezier.

Zelfs volwassenen waren kinderlijk blij met een ritje op de op en neer bewegende houten paarden of een zitje in de grote houten bakken. Sommige volwassenen, die het zich financieel konden permitteren, draaiden uren rondjes alsof het de hoogste vorm van gelukzaligheid betrof.

Zwemmen, wielrennen en snelloop behoorden tot de attracties die de meeste belangstelling trokken en die ook de meeste opwinding bij het publiek veroorzaakten. Wat tijdens deze attracties heel duidelijk voelbaar was - ook voor kinderen - was het groepschauvinisme: Creolen “kraakten” voor Creoolse deelnemers en  Hindostanen voor Hindostaanse deelnemers. Dit verhoogde de spanning en groot was de vreugde of het verdriet bij de winnende of verliezende groep. 

Bij de wielrenners waren de Creoolse helden figuren als Dolf en Zapata. In het dagelijks leven  verdienden deze eenvoudige volksjongens de kost als bakkersknechten. Zij bezorgden dagelijks ook de broden bij de winkels. Weken van te voren trainden zij in hun vrije uren, onder luide aanmoedigingen van hun fans, door eindeloos rondjes te maken op de wedstrijdroute:  de rechthoek Markt (begin- en eindpunt), Voorstraat, Landingstraat en Emmastraat. Dolf en Zapata moesten het opnemen tegen Hindostaanse kampioenen als de gebroeders Chotelall uit de Clarapolder. Eén keer verloor de sterk en hartstochtelijk fietsende Chotelall jr. van Zapata. Omdat hij abusievelijk dacht dat er nog een rondje te gaan was, reed Chotelall jr. bewust pal achter Zapata aan. Hij spaarde zijn krachten om pas op het laatste moment een beslissende eindsprint in  te zetten. De slimme Zapata wist beter, stopte en nam alvast de felicitaties in ontvangt. Chotelall dacht dat Zapata pech had, reed juichend en met extra vaart nog even door  om spoedig door te hebben dat Zapata reeds tot winnaar was uitgeroepen. Dit tot groot verdriet van zijn aanhang. Er dreigde een rel onder de Hindostanen die vonden dat de wedstrijd maar moest worden overgedaan omdat de organisatie zou hebben gefaald. De Hindostaanse districtscommissaris gaf geen krimp en besloot wijselijk dat Zapata gewonnen had. Geen gezeur, punt uit, liet hij de mopperaars weten. Het duurde dagen voordat de gemoederen bedaard waren.

Voor de zwemwedstrijden werd het waterpeil van het zoetwaterkanaal opgevoerd tot de hoogste stand. De deelnemers aan de wedstrijden oefenden in de lengterichting van het kanaal tussen de Voorstraat en de Oranje Nassaustraat, een afstand van enkele honderden meters.

De kleintjes als ik deden niet mee aan wedstrijden maar vonden het een hele prestatie als zij de afstand van twaalf tot vijftien meters tussen de beide oevers al spartelend konden afleggen. Ook tijdens de zwemwedstrijden speelde het groepschauvinisme danig mee.

Nickerie telde indertijd veel Creoolse eigenaars van ezels en ezelkarren. Hiermee verdienden zij als lokale transporteurs hun kost. Auto’s en trucks beheersten nog niet de Nickeriaanse straten. Veel bekijks trokken de wedstrijden waarbij de eigenaars gezeten op hun ezels als eerste de eindstreep trachtten te halen. Dat was geen makkelijke opgave. De ezels waren niet gewend aan een berijder op hun rug. Zij waren daarom doodnerveus, ook vanwege het joelende en opdringerige publiek dat de eigenaars en hun ezels luidkeels aanmoedigde. De dieren sprongen en renden alle kanten uit, behalve in de juiste richting. Een luid gelach steeg op uit het publiek als weer een ezel een berijder had afgeworpen of met berijder en al in de goot was gesprongen. Zelden haalde een deelnemer de eindstreep. Dit was rodeo op zijn Nickeriaans en entertainment op zijn best.

Minder hilarisch maar niet minder spectaculair waren demonstraties met de lathi (stevige lange stokken), uitgevoerd door oude Hindostanen als Rambaran sr., beter bekend als Konhra (oom en grootvader van de Dubars in Den Haag). Konhra trad op in vol ornaat met zijn dhoti, kurta en pagri. Door met de lathi razendsnel en in verschillende standen rond te draaien en daarbij vervaarlijk uit de ogen te kijken, liet Konhra  zien hoe je je effectief  tegen aanvallers kon beschermen en allerlei projectielen - stenen bijvoorbeeld - kon afweren. Een andere demonstratie was die van de gatka, waarbij twee mannen met elkaar een schijngevecht uitvoerden met de lathi. Daarbij ging het er fors aan toe waarbij allerlei technieken en kneepjes werden toegepast. De winnaar werd beloond met een dankbaar applaus. Als het nodig was, werd de lathi ook bij echte ruzies ingezet. Daarmee boezemde de oude generatie Hindostanen, van wie velen nog afkomstig waren uit Calcutta, angst in aan haar soms plaagzieke omgeving en dwong zij het respect af van vriend en vijand. Waarschijnlijk is deze traditie - waarbij stokken als geduchte wapens werden gebruikt - de bron geweest van de vroeger door Creoolse kinderen veel op school gebezigde uitdrukking: “mare koelie dang dang”.

Een aparte vertoning werd opgevoerd door douanier Lallsing, collega van de elders opgevoerde Jhabbal, de schrik van de smokkelaars (zie het stuk over Mehilal). Staande op het zadel van zijn rijdende motorfiets , de armen wijdverspreid, demonstreerde hij ieder jaar zijn vaardigheid met zijn dienstvoertuig. Ik heb hem nooit zien aftuimelen.

Voor de kinderen waren er mastklimmen en lopen over een met veel vet ingesmeerde, en daardoor spekgladde boomstam die de beide oevers van het kanaal verbond. Aan het eind wachtte je een beloning van een paar stuivers, maar de meeste jongetjes kwamen niet verder dan een paar stappen en belandden tot vermaak van het publiek voortijdig in het water.

Bij het mastklimmen moest je er voor oppassen dat je niet een in veel papier gewikkelde po  naar beneden trok want dan was je de risée van het publiek.

Naast bovengenoemde attracties had je het gebeuren op het Willemsplein zelf. Veel was er niet te beleven. Maar ik ging er iedere dag naar toe met zegge en schrijve vijf centen op zak. Meer kon ik van thuis niet meekrijgen. Met die stuiver kon ik iets lekkers kopen: een pakje pinda, een bara of een paar mandarijnen. Voor de rest was er voor mij niet veel meer weggelegd dan eindeloos en bij herhaling te trekken langs de vele eet- en dranktenten. Of langs de speel- en goktenten om te kijken hoe anderen tegen betaling van een stuiver, dubbeltje of kwartje een onbenullig prijsje trachtten te winnen met touwtrekken, schieten met de windbuks, het gooien van ringen om de hals van een fles of het draaien aan een wiel in de hoop dat de wijzer aan het eind van de draai wees naar een prijs: een flesje bier, een kam, een poppetje, een pot, een pan etc. 

Veel bekijks trok de enige danstent. Dat was het domein van de Creolen. Nickeriaanse Hindostanen dansten toen niet zoals nu: qua sexe gemengd, en bloc, in het openbaar en zo close en zo wild mogelijk. Zoiets werd indertijd als iets onzedelijks en ongepast ervaren.

Toch trok de danstent veel bekijks van Hindostanen, voorals als één van hen zich op de dansvloer waagde. Zo iemand was Tela (Nickeriaans voor tailor, kleermaker, woonachtig in de Corantijnpolder  en afkomstig uit Brits Guyana). Tela danste fraai, als het even kon met een Creoolse vrouw, dat was pikant voor de omstanders. Bij gemis aan een partner danste hij   desnoods alleen. Hij danste tot groot vermaak van de gniffelende omstanders even vlot op de tonen van “Gori-gori” of een merengue. Tela was op dit gebied zijn tijd ver vooruit. De huidige generatie Hindostaanse jongeren mag hem best gedenken als iemand die voor hen de weg heeft bereid op de dansvloer.   

Kermis werd altijd afgesloten met een groot vuurwerkfestijn op het terrein pal naast de huidige markt. Aan het eind werd het portret van koningin Wilhelmina zichtbaar. Ook in die tijd werden de mooiste onderdelen van het vuurwerk steevast door alle toeschouwers begeleid met luide en lang gerekte Oooh’s en Aaah’s!  Dat waren dezelfde kreten van bewondering die je ook in onze tijd kunt horen.

Wie, zoals ik,  met een glimlach terugblikt op kermis in Nickerie zo’n vijftig jaar geleden, mag het moment van die gezamenlijke Ooohs en Aaahs! best beschouwen als een moment waarbij het groepschauvinisme, al was het voor héél even, plaats maakte voor een soort eenheid en solidariteit. En dat was toch een mooie afsluiting van dit evenement.

Terug naar 'Herinneringen'

Copyright © 2003 - 2008 . All rights reserved.

Designed & hosted by Galactica's Graphics